Leesmotivatie voorspelt leesgedrag en leesprestaties

Een reviewstudie uit 2015 van de Erasmus Universiteit Rotterdam toont aan dat leesmotivatie leesgedrag en leesprestaties voorspelt. Voor de leerlingen in Nederland is dat helaas geen goed bericht. Uit internationaal onderzoek blijkt namelijk dat Nederland schrikbarend laag scoort, als het gaat om leesmotivatie.

Door Annette Roetenberg

 

Ons land staat onderaan de ranglijst, als het gaat om leesplezier. Een derde van de leerlingen in groep 6 ervaart geen tot weinig leesplezier. Deze leerlingen behalen lagere scores dan leerlingen die wel plezier hebben in het lezen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt bovendien dat terwijl internationaal gezien gemiddeld meer dan de helft van de leerlingen zich erg betrokken voelt bij het leesonderwijs, dit in Nederland slechts voor een derde van de leerlingen geldt. De meerderheid van de Nederlandse leerlingen voelt zich niet betrokken bij het leesonderwijs op school.

Lezen uit nieuwsgierigheid

Leerlingen in zowel het basis - als het voortgezet onderwijs lezen vooral vanuit een intrinsieke leesmotivatie: uit nieuwsgierigheid of om op te gaan in een verhaal. Leerlingen in het basisonderwijs lezen daarnaast ook vanuit de extrinsieke leesmotivatie om het goed te doen op school.

Het stimuleren van leesplezier heeft een positief effect op de intrinsieke motivatie om te lezen. Leerlingen die weinig plezier hebben in het lezen, lopen daarentegen het risico om in een neerwaartse spiraal terecht te komen. Een gebrek aan leesmotivatie in deze negatieve spiraal leidt tot minder lezen en minder leesvaardigheid, wat weer leidt tot minder leesplezier en -motivatie, en minder lezen et cetera.

Belangrijke rol bij leesonderwijs

Leesmotivatie en leesplezier zouden door de positieve relatie met leesgedrag en leesprestaties een belangrijke rol moeten spelen bij de invulling van goed leesonderwijs. Leerkrachten en leescoördinatoren (leescoaches etc.) hebben op school een belangrijke taak het lezen en het leesplezier van leerlingen te bevorderen. Hoewel leesbevordering bij veel scholen wel op de agenda staat, blijkt uit onderzoek dat het vaak ontbreekt aan een systematische en structurele aanpak van leesbevordering.

De rol van de leescoördinator is vaak beperkt en meer gericht op het remediëren van leesachterstanden. Daarnaast krijgt leesbevordering te weinig aandacht in het leesbeleid en is het aanbieden ervan vaak te vrijblijvend. Ook ouders spelen een cruciale rol als het gaat om de (toekomstige) leesprestaties van een kind. Ouders die het lezen bevorderen, maken de kans dat een kind een boekenliefhebber wordt, vijf keer zo groot als ouders die het lezen niet bevorderen.

 

Aidan Chambers beschrijft in zijn boek De Leesomgeving hoe volwassenen invloed kunnen hebben op het leesplezier van het kind. De activiteiten die volwassenen voor tijdens en na het lezen aanbieden zijn hierin bepalend. Zo kan een leerkracht bijvoorbeeld het eerste hoofdstuk van een boek in de klas voorlezen om de interesse van de leerlingen te wekken. Leerlingen die geïnteresseerd zijn lezen verder. Chambers geeft dit vorm in de leescirkel, van waaruit de volwassene het kind helpt.

Leerlingen laten praten over een boek dat ze (uit)gelezen hebben, werkt niet alleen stimulerend, maar geeft de leerkracht ook inzicht in het leesgedrag en interesses van de leerling. Deze boekbesprekingen of boekenpraatjes kunnen al in groep 1 en 2 structureel aangeboden worden, bijvoorbeeld door kleuters hun lievelingsboek mee te laten nemen en erover te laten vertellen. De Nederlandse kinderboekenschrijver Jacques Vriens geeft twaalf tips voor leesbevordering op school vanuit bereikbaarheid, toegankelijkheid en waardering van en voor boeken.

Ruim en gevarieerd aanbod

Naast de rol van ouders, de leescoördinator en de leerkrachten op school is het aanbod van boeken waar leerlingen op school en thuis mee in aanraking komen een belangrijke succesfactor van leesbevordering. Het gaat er dan vooral om dat de aangeboden boeken voldoende aansluiten bij het leesniveau, cognitieve niveau en bij de interesses van het kind.

 

Om kinderen te stimuleren om te gaan lezen is een schoolbibliotheek met een ruim en gevarieerd aanbod dus cruciaal. Investeren in én goed onderhouden van leesmateriaal is een voorwaarde voor een stimulerende leesomgeving. In de Handreiking Taal en Leesbevordering verwijzen Stoeldraijer en Förrer naar een aantal richtlijnen voor het succesvol inrichten van de schoolbibliotheek:

- een ruim aanbod

- een gevarieerd aanbod naar genre en soorten boeken

- een gevarieerd aanbod naar moeilijkheidsgraad (rekening houdend met een stimulerend aanbod voor moeilijk lezende kinderen).