Leesbevordering in de praktijk

Leesbevordering is het stimuleren van kinderen en jongeren rondom lezen door het aanbieden van structureel gerichte activiteiten. Deze activiteiten zorgen voor meer leesplezier en leesmotivatie, zodat zij lezen gaan zien als een leuke en zinvolle tijdsbesteding.

 

Leesbevordering is meer dan een half uur lezen. Ook thuis kun je je kind stimuleren door eens wat anders te doen met een boek. We geven je graag wat inspiratie met deze werkvormen!

Groep 1 en 2

Pak het boek in

Kaft een prentenboek met onbedrukt, wit papier. Lees het boek voor en laat de kleuters een tekening maken van de boekcover. Stel ze daarbij de vraag: wat vind je belangrijk aan het verhaal? Laat aan het einde van de les de cover van het boek zien en vergelijk de tekeningen met elkaar.

 

Kaarten op tafel

Kies een prentenboek en lees het voor. Hang daarna een aantal van de prenten op in de klas. Laat de leer­lingen de prenten op de goede volgorde hangen en laat ze het verhaal navertellen. Of laat de fantasie de vrije loop en bedenk samen een nieuw verhaal bij één prent.

 

Groep 3, 4 en 5

Verzamelen maar!

Verdeel de klas in groepjes. Laat elk groepje een boek uitzoeken. Alle leerlingen uit het groepje lezen hetzelfde boek. Laat ze in de klas of in de school attributen verzamelen die passen bij het verhaal. Aan de hand van de spullen vertellen ze het verhaal na. Deze werkvorm kan ook individueel worden uitgevoerd.

 

Grabbelton

Lees een boek voor in de klas. Bedenk samen met de leerlingen woorden die belangrijk zijn in het verhaal. Schrijf deze op kleine briefjes en gooi ze in een grabbelton. Laat iedere leerling 3 briefjes pakken. Schrijf een nieuw verhaal met deze 3 woorden.

 

Bewegend lezen

Zoek een lange trap. Leg op elke trede een boek. Verdeel de leerlingen over de trap. Geef leerlingen 5 minuten de tijd om kennis te maken met het boek op de trede. Daarna gooit een leerling met een dobbelsteen. Het aantal ogen is hoeveel treden de leerling omhoog of omlaag gaat. Het kennismaken begint weer opnieuw. Heb je geen lange trap op school? Gebruik dan hoepels of pionnen.

 

Groep 6, 7 en 8

Speeddaten

In deze werkvorm vertellen leerlingen elkaar over het boek dat ze gelezen hebben. Je verdeelt de klas in twee groepen: de vertellers met een boek en de luisteraars. De vertellers mogen in drie minuten alles vertellen over hun boek. Na drie minuten wisselen de luisteraars en zo kun je meerdere rondes speeddaten.

 

Interview met personage

In deze werkvorm maken leerlingen een interview met één van de personages uit een boek. Deze werkvorm kun je inzetten als verwerkingsopdracht. De leerlingen zijn de interviewers. Ze bedenken de vragen en formuleren zelf de antwoorden van het personage uit het boek. De interviews kunnen achteraf ook nagespeeld worden.

 

Beeldverhaal

In deze werkvorm gaan leerlingen tekenen terwijl ze luisteren. Elk voorleesmoment maken de leerlingen één of meerdere schetsen van het voorgelezen verhaal. Wanneer het boek uit is, heeft elke leerling veel schetsen om hun beeldverhaal uit te werken. Je kunt deze werkvorm afsluiten met een expositie van de gemaakte beeldverhalen.

 

Voortgezet onderwijs

Weetjesposter

In deze werkvorm gaan leerlingen creatief aan de slag na het lezen van een informatieboek. Individueel of in tweetallen lezen zij een informatieboek en verzamelen zij interessante weetjes. Na het lezen maken de leerlingen een poster. Zij presenteren hun eind­resultaat en bespreken hun proces voor de hele groep.

 

Fotopresentatie Pecha Kucha

Pecha Kucha is een werkvorm waarbij leerlingen leren om een korte, creatieve presentatie te houden. Pecha Kucha is presentatievorm waarbij leerlingen twintig beelden zoeken die iets met het boek te maken hebben. Elk beeld (foto of afbeelding) wordt 20 seconden getoond, hierdoor worden leerlingen gedwongen om ‘to-the-point’ te zijn.